SCHIETEN
TRADITIONEEL SCHIETEN
Traditioneel schieten is schieten door schutterijen of schuttersgilden met buksen vanaf een vaste standplaats op een stilstaand doel in de buitenlucht. De Limburgse zware buks of ook een schuttersbuks genoemd weegt circa 15 kg. Dit wapen is in de vorige eeuw speciaal voor de schutterijen ontwikkeld. Afhankelijk van de streek worden verschillende schietdisciplines beoefend. De meest gebruikelijke disciplines van het traditioneel schieten zijn:
- Oud-Limburgs schieten
- Harkschieten
- Vogelschieten
DE KOGEL
Binnen de schutterswereld wordt er geschoten met eigen gemaakte patronen, kaliber 12 tot 16 mm. In de volksmond worden patronen ook wel kogels genoemd. Een patroon (voortaan kogel genoemd) is een huls gevuld met een kruitlading en afgesloten met met een loden prop. De kruitlading wordt tot ontsteking gebracht d.m.v. een slaghoedje.
Veel mensen die geen affiniteit hebben met een schutterij denken dat de kogels die gebruikt worden eenmalig zijn. Hierin hebben ze dan gedeeltelijk gelijk. De loden prop die uiteindelijk het geweer verlaat om vervolgens zijn doel te treffen is eenmalig als er in de open lucht wordt geschoten. Wordt er geschoten op een kogelvangerinstallatie, dan worden de afgeketste kogels (loden proppen) via een buizensysteem opgevangen en weer omgesmolten voor hergebruik. De huls waarin deze prop zich bevind is vele malen herbruikbaar. Dit moet ook wel, anders is het schieten onbetaalbaar. Hieronder ziet u een doorsnede van een kogel (patroon) met al zijn onderdelen.
DOORSNEDE VAN EEN KOGEL (PATROON)

1. HET SLAGHOEDJE
Het slaghoedje zorgt ervoor dat het kruit kan ontsteken. Hoe werkt dit? Als de kogel in het geweer zit en de schutter de trekker overhaalt zal een pen, de slagpen, tegen de buitenzijde van het slaghoedje slaan. Hierdoor ontsteekt het slaghoedje en zal middels een steekvlam het kruit tot ontbranding komen. Dit alles vindt plaats in een fractie van een seconde.
2. DE HULS
Alle onderdelen van de kogel worden door de huls bij elkaar gehouden. In deze huls wordt het kruit tot ontbranding gebracht. Door deze ontbranding ontstaat er een dermate hoge druk in de huls dat de loden prop hierdoor wordt weggeschoten. Deze huls wordt in de kamer van het geweer geplaatst. De passing van de huls t.o.v. de kamer van het geweer komt zeer nauw. De wanddikte van de huls is slechts 0,9 tot 1,6 mm.
3. HET KRUIT
De functie van het kruit is om in een zeer kort tijdsbestek een druk op te bouwen in de huls zodat de prop weg wordt geschoten. De hoeveelheid kruit bepaald o.a. hoe hoog de druk wordt. Dit vertaalt zich in een mondingssnelheid, de snelheid waarmee de prop het geweer verlaat.
4. DE PROP
De prop zoals schutterijen deze gebruiken is van lood gemaakt. De prop wordt gegoten in een mal. Het lood dat hiervoor gebruikt wordt is meestal afkomstig van oud lood dat voorheen een andere bestemming had zoals afvoeren gemaakt van lood, dakbedekking en natuurlijk de weggeschoten proppen. De passing van deze proppen komt nauw. Ook deze heeft invloed op de druk in de huls en hiermee ook op de mondingssnelheid. Om de prop zitten een tweetal uitsparingen. In de buitenste ring wordt vaseline gedaan zodat een goede smering is gewaarborgd. Door het aanbrengen van de uitsparingen is er minder contactweerstand in de loop van het geweer en vindt er een betere geleiding plaats.
SCHIETEN MET DE GROTE BUKS
Door zijn gewicht, moet de buks worden ondersteund met een “oplegpaal”. Met gespreide benen gaat de schutter vervolgens als het ware “in de buks hangen”. Er zitten 2 trekkers aan de buks: een veiligheidstrekker en de trekker waardoor de kogel wegschiet. De veiligheidtrekker zit het dichts bij de schutter, deze moet als eerste worden aangetrokken. Kijkend door de diopter, houdt de schutter het bölke in het centrum van de ringkorrel die vooraan op de loop is gemonteerd. Ziet de schutter rondom het bölke overal evenveel “licht”, dan moet de schutter zijn vinger een beetje naar voren verplaatsen naar de tweede trekker. Deze trekker zit het verst van de schutter af en hoeft slechts héél lichtjes te worden aangeraakt: eenmaal aangetrokken schiet de kogel meteen weg.
Houdt de schutter zijn lichaam stil en is hij volledig geconcentreerd tijdens het schieten, dan zal de schutter waarschijnlijk niet missen, maar over een afstand van 20 meter van buks tot bölke, kan er toch veel mis gaan. Een verschuiving van één millimeter in het vizier, leidt bovenin de hark tot een afwijking die gemakkelijk groot genoeg kan zijn om het bölke helemaal of half te missen. De bölkes zijn altijd zwart, omdat je deze dan het best kan zien en hebben ze vaste afmetingen:
- 1,5 cm x 1,5 cm x 1,5 cm
- 1 cm x 1 cm x 1 cm
- 0,6 cm x 0,6 cm x 0,6 cm
KORPSSCHIETEN
De start van een schietwedstrijd noemen wij korpsschieten. Er wordt geschoten in een team van 6 personen, (voortaan zestal genoemd). Een zestal moet een rij van 2 x 18 bölkes afschieten om een ronde verder te mogen gaan. Deze bölkes, met een afmeting van 1,5 cm x 1,5 cm x 1,5 cm, moeten op volgorde worden afgeschoten: van boven naar beneden en van buiten naar binnen, zonder een bölke over te slaan.
KAVELING
Normaal wordt na de eerste ronde van 2×18 schoten een aardige selectie gemaakt in de wedstrijd. Niet zelden valt hierbij al de helft van alle schutterijen uit. Pech, een vleugje wind, spanning, de zon, de regen, van alles kan de oorzaak zijn dat er gemist wordt. Na het korpsschieten kunnen alle zestallen die 36 punten hebben geschoten aan de kaveling deelnemen. Om de moeilijkheidsgraad te verhogen wordt er vanaf nu geschoten op bölkes van 1 cm x 1 cm x 1 cm. Zijn er minder zestallen met 36 punten dan beschikbare prijzen, dan kavelen de <35 punters voor de overgebleven prijzen.
OPVANGVOORZIENING VOOR KOGELS
Vroeger werden er bölkes geschoten op een schiethark (in de openlucht). Een schiethark is een houten paal van 12 meter hoog, met hierop een hark met 5 schietlatten. Aan elke zijde van een lat bevinden zich van boven naar beneden 18 vierkante bölkes van 1.5 cm x 1.5 cm x 1.5 cm op stokjes van 0.7 cm x 0.7 cm. Tegenwoordig treft u bij veel verenigingen en op BSF kogelvangersintallaties aan. Dit is een ijzerenbak met een lexaanplaat erachter waar de kogels op afketsen. De ijzerenbak zit vast aan de mast die op zijn beurt stevig in de grond is verankerd d.m.v. een betonnen fundering en wordt mede overeind gehouden door tuien. Op deze manier wordt het schieten op de open lucht hiermee grotendeels benaderd. Door middel van een buizensysteem worden de kogels opgevangen en naar opvangemmers geleid om te voorkomen dat de kogels in de bodem terecht kunnen komen en zo kunnen de kogelrestanten ook weer worden hergebruikt.
BUKSMEESTER
De buksmeester is de functionaris binnen de schutterij die verantwoordelijk is voor het beheer van de buks(en). Hij is bij alle activiteiten waarbij de buks gebruikt wordt aanwezig om de omgang met het wapen in goede banen te leiden. De buks mag alleen geladen of ontladen worden door een buksmeester. Ontladen is het wegnemen van de huls uit de kamer. Laden is het insteken van een nieuw patroon in de kamer. Hij is op de hoogte van alle vigerende wet- en regelgeving die betrekking heeft op zijn functie.